Je hebt een motorrijschool uitgekozen en je eerste proefles is achter de rug. Je kan dus beginnen aan  de bijzondere verrichtingen. Als startende leerling weet je waarschijnlijk nog niet welke oefeningen er zijn en wat een AVB examen inhoudt. In deze blog leg ik uit welke bijzondere verrichtingen er zijn, welke verplicht zijn en waar je zoal op moet letten.

Bijzondere verrichting voor de motor

De bijzondere verrichtingen zijn in het leven geroepen om je met voldoende voertuigbeheersing de weg op te laten. Deze voertuigbeheersing zal je nodig hebben om goed te kunnen reageren bij onverwachte verkeerssituaties. De noodstop of de uitwijkoefening kunnen je helpen wanneer er een auto doorrijdt op een weg waar je voorrang hebt (om maar even een voorbeeld te noemen). Daarnaast zorgen de bijzondere verrichting ervoor dat je makkelijk kan manoeuvreren op lage snelheid. Een halve draai kan bijvoorbeeld helpen als je in een smalle straat moet keren.

Alle bijzondere verrichtingen op een rijtje

  1. Achteruit parkeren (cluster 1)
    In deze oefening moet je de motor parkeren in een denkbeeldig vak. Je loopt aan de rechter kant van de weg met de motor naast je en zet hem achteruit in een vak. Daarna loop je met de motor weer het vak uit aan de rechter kant.
  2. Langzame slalom (cluster 2)
    Dit wordt over het algemeen als de moeilijkste oefening ervaren. Met de langzame slalom moet je met stapvoets tempo tussen de pylonen zigzaggen met een slippende koppeling. Het lastige aan deze oefening is dat het vereist is alles op hetzelfde moment te doen. Je moet namelijk gas geven, remmen, koppeling en sturen om de pylonen niet te raken.
  3. Wegrijden uit een parkeervak (cluster 2)
    In deze oefening rijd je vanuit stilstand weg uit een parkeervak. Er moet direct een haakse bocht naar links of naar rechts worden gemaakt afhankelijk welke kant de examinator wil dat je opgaat. Na de bocht rijd je nog een paar meter door. Het wegrijden en de bocht maken moet in een soepele beweging gaan.
  4. Denkbeeldige acht (cluster 2)
    Bij deze oefening rijd je een denkbeeldig acht in een rechthoekig kader. Dit wordt gedaan met een trekkende motor en met een gelijkmatige snelheid. De koppeling en rem mag je eventueel gebruiken.
  5. Stapvoets rechtdoor rijden (cluster 2)
    In deze oefening rijd je over een afstand van 20 meter stapvoets naast je instructeur of examinator. Er wordt gereden met een slippende koppeling en je mag de achterrem gebruik.
  6. Halve draai (cluster 2)
    Deze oefening vindt plaats in een kader van 12 bij 6 meter. Je rijdt met een licht trekkende motor rechtdoor en maakt een halve draai bij de tweede pylon. Deze oefening kan tijdens het AVB examen zowel links- als rechtsom gevraagd worden.
  7. Uitwijkoefening (cluster 3)
    Bij de uitwijkoefening kom je met 50 kilometer per uur aangereden door een poort van twee pylonen. Na deze pylonen moet je een denkbeeldige muur ontwijken. Je doet dit door een scherpe bocht naar links te maken waarna je vervolgens weer terug naar rechts gaat, om op dezelfde hoogte te komen waar je aan kwam rijden.
  8. Snelle slalom (cluster 3)
    Dit is meestal de eerste oefening die je leert van een rijschool. Bij de snelle slalom moet je zigzaggen door zes pylonen. Dit gebeurt met een minimale snelheid van 30 kilometer per uur. De examinator beoordeelt ook hoe vloeiend en gelijkmatig de oefening gaat.
  9. Vertragingsoefening (cluster 3)
    In deze oefening gebeurt veel in een korte tijd. Je rijdt vanuit stilstand tot 50 kilometer per uur tot je het tweede poortje. Dan rem je af tot een snelheid van 30 kilometer per uur en schakel je terug van de derde naar de tweede versnelling. Dan volgt een slalom door drie pylonen die acht meter uit elkaar staan. Daarna rijd je door.
  10. Noodstop (cluster 4)
    Bij de noodstop rijd je met een snelheid van 50 kilometer door twee pylonen. Vanaf de pylonen rem je zo snel mogelijk af tot stilstand zonder de controle over de motor te verliezen.
  11. Precisiestop (cluster 4)
    Bij de precisiestop ga je met 50 kilometer per uur door twee pylonen heen en rem je af tot de volgende twee pylonen over een afstand van 17 meter. Deze oefening wordt ook beoordeeld aan de hand van hoe gelijkmatig de remweg verloopt.
  12. Stopproef (cluster 4)
    Bij deze oefening gaat het er vooral om dat je technisch goed remt en terug schakelt naar de eerste versnelling voor dat je stil staat. Er wordt met een snelheid van 50 kilometer per uur door twee pylonen gereden en vanaf de pylonen moet er krachtig geremd worden tot stilstand. Tijdens het remmen moet er terug geschakeld worden naar de eerste versnelling.

In totaal zijn er dus 12 bijzondere verrichtingen die onderverdeeld zijn in vier clusters.

Cluster 1: Lopen met de motor en het gebruik van de standaard
Cluster 2: Oefeningen bij een lage snelheid
Cluster 3: Oefeningen bij een hogere snelheid
Cluster 4: Remoefeningen

Het AVB examen

In totaal bestaat het examen uit zeven oefeningen die allen even zwaar meetellen in het eindresultaat. Uit elk cluster is één oefening verplicht tijdens het examen. De vier verplichte oefeningen zijn:
– Achteruit parkeren (cluster 1)
– Langzame slalom (cluster 2)
– Uitwijkoefening (cluster 3)
– Noodstop (cluster 4)

De examinator bepaalt de overige drie oefeningen die gevraagd gaan worden tijdens het examen. Je mag alle zeven oefeningen één keer overdoen als het de eerste poging niet goed gaat. Om te slagen moet je vijf van de zeven oefeningen juist uitvoeren. Van de clusters 2, 3 en 4 moet je één oefening extra doen en van elk cluster moet je minimaal één oefening goed hebben. Je laat daarmee aan de examinator zien dat je elk cluster van het examen voldoende beheerst.

Succes met lessen en het examen!bijzondere verrichtingen motor avb

Benieuwd wat je kan verwachten van een proefles motorijden? Lees dan deze blog.

Benieuwd welke motorrijschool je moet kiezen? lees dan deze blog.

Benieuwd wat een motorrijbewijs kost? lees dan deze blog.